Mogen wij u opnemen in ons bestand? Meld je hier aan.
zoeken

Aanmelden voor

De verplichte vervoersenquête nu gemakkelijker met een logistieke standaard: het Open Trip Model (OTM)

Aanmelden voor

De verplichte vervoersenquête nu gemakkelijker met een logistieke standaard: het Open Trip Model (OTM)

Onlangs presenteerden CBS, TLN en Ixolution de mogelijkheid om ritdata voor de verplichte vervoersenquête eenvoudig geautomatiseerd te delen met het CBS. Met behulp van een logistieke standaard: het Open Trip Model. Voor het bedrijfsleven scheelt het een hoop administratie; niet meer al die data handmatig opzoeken en inkloppen voor het CBS. En misschien nog wel belangrijker: het is een grote stap voorwaarts op weg naar een data-gedreven-logistiek op alle niveaus van overheid tot chauffeur. Maar om wat voor data gaat het eigenlijk, en waarom is het überhaupt verplicht? Stichting Uniformiteit Transport Code (SUTC) vroeg Mathijs Jacobs van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) om uitleg. 

Waarom is de vervoersenquête verplicht voor transporteurs?  

Dit is een Europese verplichting. Alle EU-landen moeten deze data verzamelen vanwege economische doeleinden, en om zicht te krijgen op de wegenbelasting, CO2 uitstoot en duurzaamheid. Het CBS voert deze wettelijke taak uit voor Nederland. Mathijs licht toe: ‘De verplichting geldt voor alle modaliteiten in het goederenvervoer, behalve (nu nog) voor vervoer via pijpleidingen. Voor de zee- en binnenvaart kan het CBS terecht bij een centrale overheidsregistratie, zoals de registratie ten behoeve van de douaneafhandeling. Het wegvervoer heeft geen centrale registratie waar de noodzakelijke informatie uit kan worden gehaald. Daarom kan het CBS transportbedrijven verplichten om die data aan te leveren. Samenhangend met deze plicht gebruikt het CBS de data alleen voor statistische doeleinden. Het is zelfs bij wet verboden voor het CBS om data waarin individuele bedrijven herkenbaar zijn te delen met andere partijen. Het CBS mag wel volledig geanonimiseerde en geaggregeerde informatie delen met derden. Dit gebeurt onder andere via Statline.’  

Welke data heeft CBS nodig? 

Mathijs: ‘Dat is eigenlijk vrij simpel: we vragen transportbedrijven om van een aantal specifieke kentekens de volgende data aan te leveren: plaats van laden, plaats van lossen, type goederen en vervoerd gewicht, van alle transporten gedurende één specifieke week. Daarnaast hebben we data nodig over het voertuig zelf. Denk aan laadvermogen en leeftijd van de auto, de emissieklasse van de motor en dergelijke.’ Deze voertuigkenmerken krijgt het CBS van de RDW uit het kentekenregister, dus dit hoeft de transporteur niet aan te leveren. 

Het hangt af van de grootte van het bedrijf hoe vaak en van hoeveel kentekens zij ritdata moeten aanleveren. Dat varieert van één tot vier keer per jaar, van 1 tot zo’n 100 kentekens. Hoeveel werk het is om de enquête in te vullen, hangt samen met het type vervoer. Bij internationale transporten gaat het vaak om één transport op één of meerdere dagen. Voor transporteurs die korte (binnenlandse) ritten maken is dat anders: zij moeten per dag voor soms wel tientallen ritten (en zendingen) laadplaats, losplaats, lading en gewicht doorgeven.  

Verschillende manieren van aanleveren 

De meeste bedrijven leveren de data aan via een webbased formulier op de site van het CBS. Daarvoor moeten ze hun ritdata handmatig uit hun TMS (of excelsheet, of ander overzicht) halen en invoeren in het formulier. Dit kan al gauw oplopen tot zo’n 45 minuten per kenteken. Deze klus past slecht bij de hectiek van de meeste transportbedrijven, waardoor het vaak slordig en laat gebeurt. Een deel van de data komt dan ook niet door de validatie van het CBS heen.  

Mathijs licht toe: ‘De enquête wegvervoer is een steekproef. Als CBS zijn we ons heel goed bewust dat het uitvragen van data een administratieve last is voor het bedrijfsleven. Deze willen zij zo laag mogelijk houden, maar wij zouden tegelijk graag data over langere perioden en van meer voertuigen willen ontvangen. Ik ben daarom enorm blij met de mogelijkheid die we nu met het Open Trip Model hebben. Ik verwacht en hoop dat het met deze logistieke standaard voor veel meer transporteurs aantrekkelijk wordt om hun data geautomatiseerd aan te leveren en dat zal de datakwaliteit ook ongetwijfeld ten goede komen. In de praktijk zien we dat bedrijven die overstappen op geautomatiseerd aanleveren van data ook vaak bereid zijn om meer data beschikbaar te stellen. Dit helpt ons enorm natuurlijk!’

We zijn ons heel goed bewust dat het een administratieve last is voor de ondernemers.


Wat hebben logistiek ondernemers zelf aan de analyses van het CBS?

Voor transportbedrijven zelf is het belangrijk dat het CBS de data krijgt. De gehele sector heeft er baat bij als ook (inter)nationale, regionale en lokale overheden hun beleid kunnen baseren op actuele en representatieve cijfers over transport van het CBS. 

Hoe werkt dit precies? 

Het CBS maakt jaarlijks analyses en statistieken van transportbewegingen voor het dashboard Verkeer en Vervoer. Mathijs: ‘Zonder transport staat alles stil. Dit was jarenlang de slogan van TLN en die klopt: het goederenvervoer is indicatief voor het BBP, de cijfers over wegtransportbewegingen zeggen veel over de stand van de economie.’ 

‘De laatste jaren nemen de vragen om analyses exponentieel toe. Naast Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat, krijgen we steeds meer vragen van gemeenten, provincies en vervoersregio’s. Zij willen informatie over de vervoersbewegingen, zodat zij hun beleid daarop kunnen baseren. Je kunt daarbij denken aan zaken als: waar moeten we laadpalen plaatsen, zodat het goederenvervoer daar optimaal van profiteert? Waar is het zinvol om zero-emissie-zones te maken?’ 

Cijfers helpen om onderbouwd beleid te maken 

Gemeenten, vooral de grotere steden, willen steeds vaker analyses om hun beleid goed te kunnen onderbouwen. Mathijs geeft een mooi voorbeeld van hoe gemeenten de CBS gegevens willen gebruiken om goed beleid te kunnen maken, waarbij ze rekening houden met transporteurs: ‘Een aantal steden wil elektrisch rijden in (een deel van) de stad over een aantal jaren verplicht stellen. De vraag is echter of van alle transporteurs, vooral de kleinere, verwacht kan worden dat zij op die termijn al elektrisch kunnen rijden. Daarom zijn ze niet alleen geïnteresseerd in informatie over de (frequentie van) transportbewegingen van een vrachtauto of bestelauto in de stad, maar ook in informatie over het bedrijf (type, grootte). Op basis daarvan kunnen zij hun beleid goed onderbouwen en specificeren.’

Te weinig gegevens voor actuele analyse 

Het lastige is dat het CBS voor dit soort lokale en actuele analyses te weinig data heeft. Mathijs geeft aan waarom: ‘Op basis van de huidige vervoersenquête krijgen we slechts van ongeveer 0,5% van de gemaakte ritten per jaar de gegevens. Dit is zo weinig dat we de data over een jaar moeten aggregeren, om hierop betrouwbare analyses te kunnen maken. Over een kortere termijn zijn de gegevens simpelweg niet representatief.’  

Daarom is het voor de gehele sector nuttig als het CBS data krijgt over veel meer gemaakte ritten. Het beleid kan dan gebaseerd worden op veel vollediger inzicht in de actuele situatie. Mathijs: ‘Mede hierom zijn wij zo blij met de mogelijkheid om data met de open standaard Open Trip Model geautomatiseerd aan te leveren. De bedrijven die het nu al doen, geven aan dat zij bereid zijn om de data van veel meer ritten met ons te delen. Als meer bedrijven dit gaan doen, en we onze statistieken op veel meer data kunnen gaan baseren, dan wordt het ook mogelijk om maandelijkse of misschien zelfs wel wekelijkse analyses te gaan maken. En ook op lokale schaal, in plaats van alleen landelijk.’  

Wat heb ik eraan als transporteur?  

Een vraag die CBS, maar ook TLN, vaak krijgt van ondernemers is: “maar wat ik heb ik er zelf aan?”.  
Mathijs zegt hierover: ‘Het is best lastig hier antwoord op te geven. De data is van essentieel belang voor overheden voor goede beleidsvorming en besluiten. Hoe beter de data hoe beter zij in staat zijn passend beleid te ontwikkelen en daarbij rekening te houden met de mogelijkheden en behoeften van ondernemers. Denk bijvoorbeeld aan Rijkswaterstaat, die goede wegvervoerdata nodig heeft om beslissingen over infrastructuur goed te kunnen afwegen. Daarnaast stellen wij als CBS veel data beschikbaar aan de BV Nederland via StatLine. En we zijn (onder andere) met TLN in gesprek hoe we deze data nog meer sectorspecifiek kunnen gaan aanbieden.’ 

Het bredere perspectief; Nederland vergeleken met andere landen 

Het CBS moet het doen met informatie over 0,5% van de daadwerkelijk gereden ritten. Dat is erg weinig. Maar vergeleken met andere landen is dat nog best aardig. Mathijs licht toe: ‘Nederland is één van de weinige landen in Europa met een webbased formulier, de meeste landen werken nog met papieren formulieren. Je kunt je voorstellen dat de respons daarop nog veel lager is dan op ons webbased formulier. Het CBS is zelfs de enige partij in Europa die een XML koppeling heeft om data geautomatiseerd aan te leveren. Veel andere landen kijken jaloers naar hoe wij dit geregeld hebben, zeker nu, met een logistieke standaard.’