Dirk-Jan de Bruijn en Michiel Jak spreken met Steven Lak, de voorman van de Logistieke Alliantie. En lid van het Topteam Logistiek. Iemand die zijn sporen meer dan verdiend heeft, als het gaat om logistiek. Zo werd hij bij zijn vertrek begin dit jaar als Deltalinqs-voorzitter gelauwerd met het prestigieuze ‘Grootanker van de Haven van Rotterdam’ – de hoogste onderscheiding van de Rotterdamse haven, wordt toegekend aan professionals die een zeer onderscheidende bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de haven.
Lak speelt als vertegenwoordiger van vooral de verladers een cruciale rol in de opzet van de Modal Shift regeling. Zo hebben we frequent met hem, Wando Boevé (Topsector Logistiek) en Jan Hendrik Dronkers (Secretaris-generaal IenW) overleg om te komen tot de meest optimale inrichting van de op te zetten modal shift regeling. Gericht op het creëren van de échte doorbraken als het gaat om containers van de weg naar de binnenvaart. In dit interview hebben we hem een paar essentiële vragen gesteld als het gaat om te toekomst van modal shift voor ons land.
Laten we begin bij het begin Steven, neem ons eens mee in de strategische waarde van modal shift, en vooral in het momentum, waarom nú?
‘Kijk de denklijn is de volgende. Het gaat om een combinatie van factoren die het maken dat verladers er vandaag de dag serieus over nadenken. Ik noem dan langdurig laag water, toenemende problematiek als het gaat om lange termijn beschikbaarheid chauffeurs, de druk op de wegen én de wens om de keten zichtbaar te verduurzamen. Het besef dat congestie niet zal afnemen, mede als gevolg van de geweldige impact van de komende onderhoudsopgave van onze infrastructuur (VenR opgave van Rijkswaterstaat). Die boodschap begint steeds meer binnen te sijpelen. Niet in de laatste plaats omdat dit vraagstuk bij onze oosterburen nog vele malen omvangrijker is. Wat je ook ziet is dat Brexit voor vooral de op UK/Ierland gerichte partijen aanleiding is om de logistiek op de schop te nemen, wat de drempel naar modal shift (met name short sea) verlaagt. Maar laten we ons realiseren dat het écht de kunst is om door te dringen tot de groep van middelgrote en kleinere spelers. Want die kunnen (i.t.t. de grotere) het niet afdwingen. Voor hen is bundeling gewoon een randvoorwaarde’.
Maar laten we ons realiseren dat het écht de kunst is om door te dringen tot de groep van middelgrote en kleinere spelers.
Wat zijn naar jouw beleving te belangrijkste barrières die een brede toepassing van modal shift in de weg staan? En die dus centraal zouden moeten staan in onze aanpak?
‘Het gaat mijns inziens om twee dingen. Allereerst de bereidheid om de totale logistiek te willen aanpakken. Onder de loep te willen nemen middels een soort van bedrijfsconsultancyscan. Gericht op het optimaal herinrichten van je keten. Als tweede bij de overgang naar die andere modaliteit een aanloopperiode te kunnen faciliteren. Gericht op het wegnemen van die onrendabele top in met name het eerste jaar om zo de bedrijfseconomische levensvatbaarheid te vergroten en te komen tot de juiste volumes waarmee het project zichzelf kan bedruipen.’
Even terug naar de actualiteit, wat denk jij, heeft Corona nog invloed op dit geheel?
‘Natuurlijk zijn er partijen die hun productieproces aan het herinrichten zijn. Minder just-in-time, minder afhankelijk van toelevering uit Azië. Meer lokaal. Maar persoonlijk denk ik dat de gevolgen van Brexit ingrijpender zijn. Daarnaast zie ik een ontwikkeling waarbij vooral grote(re) verladers meer gaan afdwingen. Op vlak van digitalisering en datadelen in de keten bijvoorbeeld. Middels gestandaardiseerde contracten met data-sharing clausules. Zoals we dat in de jaren negentig ook zagen (‘no EDI, no business’).
Het idee is dat we een regeling optuigen met een looptijd tot en met 2024. Voor de hand liggende vraag is dan ook wat er dan zou moeten staan in 2024?
‘Essentieel is dat we een multipliereffect weten te realiseren in het segment van de kleinere en middelgrote spelers. Dáár moeten echt een 6 tot 8-tal partijen die slag gemaakt hebben. Waarbij zij een inspirerend voorbeeld moeten zijn voor die volgende schil van partijen. Wat vraagt om in hun huid te kruipen, hun taal te spreken. Daarnaast zou ik het ook mooi vinden als we een of meerdere spelers mee hebben weten te krijgen buiten de corridors. Opdat zo ook andere regio’s worden ontsloten. Alles gericht op een ‘zwaan-kleef-aan’ effect en het realiseren van blijvende doorbraken’.
Tot slot Steven, heb je nog een boodschap voor IenW?
‘Jazeker. Ik vind dat de huidige transitie binnen het ministerie om het modaliteiten denken te verlaten (van modaliteit naar integraal, naar multimodaal) wel wat sneller kan. Laten we ons realiseren dat digitalisering (zoals datadelen), de steeds toenemende druk op sustainability en denken in corridors dat proces geweldig kunnen versnellen. Dit onderstreept écht de noodzaak voor IenW om de inrichting van de financiële stromen daarop aan te passen.’