Met meer data over vrachtwagens en diens lading is Rijkswaterstaat in staat om de impact van incidenten op de weg tot een minimum te beperken. Sinds deze maand haalt Rijkswaterstaat die data met toestemming van de eigenaar van de vrachtwagen direct op bij datahub DEFlog. Een slimme combinatie van techniek en iSHARE-machtigingen maakt dit alles mogelijk.
Als er een ongeval plaatsvindt met een vrachtwagen, is de weginspecteur van Rijkswaterstaat vaak als eerste ter plaatse om de weg veilig te stellen. “Maar als er gevaarlijke stoffen in de vrachtwagen zitten, wil je eigenlijk niet dat de inspecteur onnodig dichtbij komt”, stelt Huib de Jong, adviseur verkeersmanagement.
Het streven van Rijkswaterstaat is om de weg bij pech of een ander incident met een vrachtwagen zo snel mogelijk vrij te maken. Het helpt als de weginspecteur en de hulpdiensten zoveel mogelijk weten over die vrachtwagen. Wat is er exact aan de hand? Welke lading zit in de vrachtwagen? Wat zijn de daaraan verbonden risico’s?
Rijkswaterstaat heeft gezocht naar een manier om de antwoorden op deze en andere vragen te verzamelen voordat de weginspecteur op weg gaat naar de locatie. Als adviseur verkeersmanagement heeft De Jong in samenwerking met verkeerscentrales en weginspecteurs daaraan meegewerkt. “We willen problemen op de weg veiliger en sneller oplossen door gebruik te maken van data die al voorhanden is.”
Data delen via DEFlog en iSHARE
De oplossing heeft Rijkswaterstaat gevonden in de samenwerking met DEFlog, de publiek-private infrastructuurvoorziening voor het delen van data tussen overheden en bedrijven in de logistieke sector. DEFlog maakt gebruik van het Port Community System van Portbase als landingsplek voor deze datauitwisseling. Als sprake is van een incident met een vrachtwagen, plaatst Rijkswaterstaat een call – een verzoek om gegevens – bij DEFlog op basis van het kenteken van de vrachtwagen.
DEFlog leest vervolgens de ladinggegevens uit bij partijen die de digitale vrachtbrief ondersteunen – de eCMR-partijen – en haalt informatie zoals voertuigtype, ladingcategorie en bandenmaat op bij TMS-providers. Daarmee heeft DEFlog het volledige plaatje van de vrachtwagen in beeld: de eigenschappen van de vrachtwagen zelf én de lading die deze vervoert.
iSHARE speelt in dit proces een cruciale rol. Omdat de eigenaar van de vrachtwagen in een autorisatieregister van iSHARE daarvoor expliciet toestemming heeft gegeven, mag Rijkswaterstaat de verzamelde data daadwerkelijk ophalen bij DEFlog. De uitvoering van deze iSHARE-machtigingen voorkomen dat Rijkswaterstaat deze data bij verschillende partijen moet ophalen, en leveren een enorme tijdswinst op.
Voorheen: tijdverlies en veiligheidsrisico’s
Een melding over een incident met een vrachtwagen komt op verschillende manieren binnen bij een verkeerscentrale van Rijkswaterstaat. Denk aan meldingen via de politiemeldkamer, via andere weggebruikers of van weginspecteurs van Rijkswaterstaat zelf.
Voorheen moesten de hulpdiensten van Rijkswaterstaat regelmatig zelf op onderzoek uit om informatie over de lading te achterhalen: de cabine in, de chauffeur bevragen, of als die niet bij bewustzijn is, zelf de papieren doorzoeken. Daarmee ging veel tijd verloren. Kostbare tijd, want een vrachtwagen die stilstaat veroorzaakt opstoppingen en mogelijk vervolgincidenten.
Daarnaast is er een veiligheidsrisico: als de lading brandgevaarlijk, giftig of explosief is, wil je natuurlijk niet dat de hulpdiensten zonder de juiste bescherming te dicht in de buurt komen. “Als de verkeerscentrale nu een melding krijgt, kijken we via camera’s langs het wegdek of we een nummerbord kunnen waarnemen. Met dat nummerbord vragen we via DEFlog en iSHARE informatie op bij de beschikbare bronnen”, legt De Jong uit.
Gevoelige informatie alleen vrijgeven bij incidenten
De data die DEFlog verzamelt, komt bijvoorbeeld uit het fleet management systeem van de vrachtwagen, met technische gegevens over het voertuig, en de digitale vrachtbrief. “Daarin staan gegevens over de lading en dus indirect over het handelingsperspectief vanuit de hulpdiensten”, verklaart De Jong.
“DEFlog koppelt de gegevens, filtert weg wat niet relevant is voor hulpverlening, en stuurt de juiste informatie direct naar de verkeerscentrale. De verkeerscentrale informeert de weginspecteur en andere hulpdiensten, die nu weten wat zij kunnen verwachten.”
Het voordeel van DEFlog is dat DEFlog gebruikt maakt van het OpenTripModel als standaardtaal. Daardoor kunnen zonder dat daar een aparte koppeling of -vertaalslag voor nodig is, alle ICT-systemen die data uit DEFlog ophalen. En dat scheelt tijd. Dat geldt ook voor iSHARE. Omdat DEFlog de iSHARE-afspraken over het gebruik van de data in het systeem heeft verwerkt, hoeven organisaties niet steeds opnieuw aparte afspraken te maken wanneer ze data willen delen. En, ze zijn in staat om elkaar onderling te machtigen en dat kan heel fijnmazig. Data-eigenaren kunnen heel specifiek aangeven welke data wel, en welke data niet gedeeld mag worden.
De Jong: “Informatie over de lading kan gevoelig zijn: je wil niet dat iedereen die informatie heeft. DEFlog geeft de informatie alleen vrij bij incidenten en alleen aan de verkeerscentrale en hulpdiensten. Dat is voor vervoerders een hele geruststelling. We merken dat nu vooral vervoerders van gevaarlijke stoffen blij zijn met deze oplossing. Zij worden hierdoor sneller en beter geholpen in het geval van een incident.”
Verdere groei iSHARE
iSHARE is een initiatief van de Topsector Logistiek met als doel om data delen in de logistiek verder te stimuleren. Het afsprakenstelsel werd ontwikkeld door en voor de logistieke sector en is sinds 2018 beschikbaar. Sindsdien groeit het aantal deelnemers in de logistieke sector gestaag.