Mogen wij u opnemen in ons bestand? Meld je hier aan.
zoeken

Aanmelden voor

Meetprogramma laat zien hoe het écht zit qua uitstoot in de bouw

Aanmelden voor

Meetprogramma laat zien hoe het écht zit qua uitstoot in de bouw

Foto: Freepik

Metingen op bouwlocaties

“Met het programma Mobiele werktuigen en Bouwlogistiek* willen we helpen om de stikstofproblematiek van de bouw in Nederland op te lossen”, zegt Olaf Bijl, programmamanager bij Topsector Logistiek. “We zijn daarom vijf Living Labs met verschillende thema’s gestart, op bouwlocaties door heel Nederland. Een van de Living Labs richt zich specifiek op emissies. Daarbij kijken we onder andere met een uitgebreid meetprogramma naar wat er in de praktijk gebeurt qua inzet en uitstoot. Eerste bevindingen tonen aan dat er een groot verschil kan zitten tussen de voorspelde emissies, die op basis van rekenmodellen in aanvragen worden gebruikt, en de werkelijke uitstoot. We hebben inmiddels ruim 400 machines en mobiele werktuigen van diverse aannemers, bouw- en verhuurbedrijven van sensoren voorzien, zoals Aannemingsbedrijf Van den Heuvel en Bultena Verhuur. Hierdoor ontvangen we nu gedetailleerde data vanuit het motormanagement, zoals brandstof- en AdBlue-verbruik en draaiuren. We streven ernaar om op korte termijn nog honderden machines van sensoren te voorzien, om een zo compleet mogelijk beeld te vormen. Daarnaast voeren we praktijkmetingen uit waarbij we de stikstofuitstoot aan de pijp meten. Op basis van al deze componenten kunnen we beoordelen wat er werkelijk gebeurt in de bouw. Dit moet bedrijven, ongeacht het detailniveau van de data die zij ter beschikking hebben, helpen om een nauwkeurige emissieberekening uit te voeren.”

Voordelen voor deelnemers

Om tot realistische inzichten te komen, werkt Topsector Logistiek nauw samen met de bouwsector. “Er is echt sprake van win-win”, stelt Richard Hornstra, lead van het Data Lab. “We kijken samen met onze deelnemers waar zij behoefte aan hebben en hoe wij ze daarin kunnen voorzien. De analisten van het Data Lab helpen deelnemers van het meetprogramma met de data-analyse en interpretatie. We organiseren ook interactieve sessies om door hun resultaten heen te lopen. Daarmee geven we de deelnemende bedrijven veel belangrijke inzichten, zoals de stikstofuitstoot van de gemeten machines. Maar wat vooral belangrijk is: we leren ze hoe ze zelf de data kunnen analyseren en interpreteren. We bieden ze bijvoorbeeld een emissie-calculatietool als BigMile aan, waarin ze zelf met hun eigen gemeten data werken. Op basis daarvan kunnen ze hun bedrijfsvoering aanpassen.”

Goede voorspellingen met beperkte data

Richard: “De andere kant van het verhaal is dat de bedrijven ons helpen door hun data ter beschikking te stellen. Wij kunnen daardoor objectieve conclusies trekken en de input voor de uitstootrekenmethodieken, zoals de AUB- of U-methode, toetsen aan de praktijk. Onze bevindingen leggen we vervolgens voor aan TNO, om er zeker van te zijn dat we de data goed interpreteren en de methodieken kloppen.”
“We gaan onderzoeken welke methodiek je het beste kan toepassen om emissies te meten, afhankelijk van de informatie die je als bedrijf beschikbaar hebt”, vult Olaf aan. “Als je alle data hebt kan je daar heel gedetailleerde berekeningen op loslaten, maar als je alleen inzicht hebt in het aantal draaiuren wil je ook iets kunnen zeggen over je emissies. We zijn volop bezig om de juiste kengetallen te verzamelen, zodat bedrijven afhankelijk van de hoeveelheid beschikbare data een zo nauwkeurig mogelijke voorspelling kunnen maken.”

Verrassende resultaten

“De sensoren op de machines en mobiele werktuigen sturen ons continu data door”, aldus Richard. “Op basis daarvan hopen we onder andere meer te kunnen zeggen over het werkelijke aantal draaiuren op een dag. Is dat echt acht uur, zoals nu meestal in de berekeningen wordt gebruikt? Hoe zit het met stationair draaien en met brandstofverbruik? En hoe zit het met de feitelijke uitstoot van mobiele werktuigen? We hebben al een aantal heel interessante, soms verrassende, eerste inzichten gevonden. Binnenkort delen we deze eerste uitkomsten: die liggen nu ter verificatie bij TNO.”
Olaf: “Ons programma houdt op ten duur op te bestaan, dus het is essentieel dat de marktpartijen zélf aan de slag kunnen met de bevindingen die wij nu ophalen. Als dat lukt, dan is ons meetprogramma succesvol geweest.”